Start Adomi, open de laatst geopende tekening en ga naar [Bestand – Nieuw project]. Vul een projectnaam in voor het project en kies de gewenste template. Maak in de dialoog die volgt een nieuwe tekening aan, met een herkenbare naam
Ga naar [Bestand – Importeren] en kies rechts onderin de dialoog voor het filter DWG.
Selecteer het bestand dat geïmporteerd moet worden en klik op
In een aantal gevallen verschijnt een melding over een ontbrekende CTB-bestand. Als er CTB-bestanden meegestuurd zijn kunnen die worden opgezocht, anders op klikken om te importeren zonder de tabel.
In de dialoog die nu verschijnt kunnen de gewenste importopties geselecteerd worden, bijvoorbeeld het aanpassen van de lagenindeling.
Optioneel: Klik op de knop en kies een lagenindeling die een bruikbaar resultaat oplevert. Klik op de knop om de lagenindeling op te slaan, zodat deze een volgende keer hergebruikt kan worden (via de knop ).
Klik na het instellen van de gewenste opties op de knop en wacht tot de import voltooid is. Afhankelijk van de tekening en de gebruikte instellingen kan dit korter of langer duren.
Als het importeren voltooid is, kan de tekening gecontroleerd worden. Let hierbij op de schaal en op de aanwezigheid van zware arceringen en pas deze zo nodig aan.
Sla de tekening op, indien gewenst in een submap van het project.
Indien van toepassing: herhaal deze stappen (in een lege tekening!) voor alle tekeningen die geïmporteerd moeten worden. De bouwkundige tekening(en) is(zijn) nu gereed om te worden gebruikt als referentiebestand.
Opmerking
Het importeren van een DXF-bestand verloopt op dezelfde wijze.
Referentietekening gebruiken
Ga naar [Bestand – Nieuw/Openen] en maak een nieuwe tekening aan, met een herkenbare naam.
Ga naar [Bestand – Referentietekening] en klik aan de rechterzijde op de knop en kies de eerder geïmporteerde tekening(en) in de lijst met tekeningen.
Selecteer een correctiestijl door op de knop achter {Stijlcorrectie} te klikken.
Klik op om de gemaakte keuzes te bevestigen, waarna de referentietekening zichtbaar wordt in de modeltekening. Eventueel kunnen er meerdere referentietekeningen op bovenstaande wijze geselecteerd worden.
IFC-bestand importeren
Sla het IFC-model op in een submap van het project. Als er meerdere IFC-modellen geïmporteerd moeten worden waarvan het eerste deel van de naam gelijk is, wordt aangeraden om de naam aan te passen met een voorloopnummer, zodat overzichtelijk blijft welke bestanden er bij elkaar horen.
Open de tekening waarin het IFC-model als referentie zichtbaar moet worden.
Ga naar [Bestand – Importeren] en kies rechts onderin de dialoog voor het filter IFC (is de standaard instelling).
Selecteer het bestand dat geïmporteerd moet worden en klik op . Er verschijnt een voortgangsdialoog en het IFC-model wordt geïmporteerd.
Voor het geïmporteerde IFC-model wordt automatisch een submap aangemaakt met daarin een subproject waarin het model is geïmporteerd.
Na voltooien van het importproces wordt het geïmporteerde model automatisch als referentiemodel gekoppeld aan de tekening die actief was op het moment van starten van de import.