Standpunt/kijkdoos
Elementen in de tekening zijn zichtbaar als ze binnen de kijkdoos vallen. Tevens bepaalt de kijkdoos in 3D het snedevlak. Een standpunt/kijkdoos-combinatie kan worden bewaard door deze in een apart bestand op te slaan. De onderstaande parameters bepalen de instellingen voor een bepaalde standpunt/kijkdoos-combinatie.
Projectieparameters
De projectie bepaalt hoe de tekening wordt weergegeven. Er kan gekozen worden uit de tweedimensionale (2D) projectie "Plattegrond 2D", de 3D projectie in parallel of perspectief met isometrie als speciale parallelprojectie:
- Plattegrondsaanzicht 3D
- Perspectiefprojectie
- Parallelprojectie
- Isometrie (speciale parallelprojectie)
Het gebruikelijke tekenwerk vindt meestal plaats in de weergave Plattegrond 2D. In dat geval worden alleen de 2D stijlen afgebeeld. Bij de 3D-projecties is het andersom, daar worden alleen de 3D visualisatiestijlen afgebeeld. Een 3D-projectie bekijken is alleen zinvol als de getekende elementen zijn voorzien van hoogte-informatie, of geklapt zijn (zie de informatie over hoogte-eigenschappen).
Hieronder worden alle 3D-projectieparameters één voor één behandeld.
3D-Projectieparameters
- Oogpunt en focuspunt
- Bij de 3D-projecties Parallel, Isometrie en Perspectief wordt gekeken vanuit het oogpunt naar het focuspunt.
- Deze punten hebben een X-, Y- en een Z-coördinaat.
- De Z-coördinaten worden respectievelijk ooghoogte en focushoogte genoemd.
- Projectie
- Perspectiefprojectie
- Bij de perspectiefprojectie wordt het model perspectivisch vervormd weergegeven, net als bij een 'echte' fotografische opname.
- Parallelprojectie
- Alle 3D-verticale lijnen in het model worden (parallel) verticaal en maatvast afgebeeld.
- Alle andere lijnen worden verkort weergegeven.
- Isometrie
- Een isometrie is een parallelprojectie waarbij de drie hoofdassen een hoek van 60° met elkaar maken.
- Perspectiefprojectie
Uitsnedeparameters
De uitsnede is het gedeelte van de tekening dat zichtbaar is in het tekenveld. Zowel in plattegrond als 3D-projectie is het tekenveld een venster waardoor een gedeelte van het model zichtbaar is.
De parameters die de uitsnede bepalen zijn het centrum en de schaal en eventueel de maat van de uitsnede.
Centrum
Het centrum is het punt van het model, dat midden op het tekenveld terecht komt.
Schaal
De schaal is de verhouding tussen maten in het model en maten bij afbeelding. Zo wordt bij een schaal van 1:20 een lijnstuk van 1000 millimeter op het beeldscherm afgebeeld als een lijnstuk van ongeveer 50 millimeter.
Deze schaal op het beeldscherm is een benadering van de werkelijke verhoudingen, omdat het programma de maat van het gebruikte scherm niet kent. De schaal bij het afdrukken is natuurlijk wel exact.
De schaal kan ook als plotschaal worden ingesteld. In dat geval wordt op het beeldscherm een kader getoond, dat precies aangeeft welke uitsnede bij deze plotschaal op het ingestelde papierformaat past. De weergave wordt daarbij zodanig aangepast dat dit kader 90% van de breedte of hoogte van het tekenveld beslaat.
Wanneer een plotschaal wordt ingesteld dan wordt tevens de doelschaal op een overeenkomstige waarde gezet.
Als een tekening met een negatieve schaal (plotschaal) wordt opgeslagen, wordt bij het plotten deze schaal voorgesteld.
Maat van de uitsnede
De uitsnede is bepalend voor het zichtbare deel van het model en wordt bewaard in de view. De maat van de uitsnede wordt bepaald door een fragment (rechthoek). Op het moment dat een standpunt/kijkdoos wordt bewaard dient deze uitsnede te worden gedefinieerd.
Kijkdoosparameters
De kijkdoos is zowel in 2D als 3D permanent zichtbaar. Van het model is alleen het binnen de kijkdoos liggende deel zichtbaar.
De kijkdoos is altijd evenwijdig met de verdraaiing. Dus om een kijkdoos onder een hoek te verkrijgen dient het model eerst te worden verdraaid in de gewenste richting.
Door een kijkdoos juist in te stellen kunnen viewacties bij grote projecten versneld worden en tekeningen selectief geëxporteerd worden.
Een kijkdoos is een rechthoekig gebied in het XY-vlak van de tekening. Elementen worden alleen afgebeeld als ze geheel of gedeeltelijk binnen de randen van de kijkdoos liggen.
Zowel in 2D als 3D worden elementen afgesneden tegen de rand van de kijkdoos.
Bij plots vervult de kijkdoos een speciale rol: het rechthoekige kijkdooskader fungeert daarbij als plotkader.
Kijkdooshoogte ten opzichte van element in 3D
In 3D worden elementen altijd afgebeeld zodra iets van het element binnen de kijkdoos zichtbaar is. Op de plaats waar het model wordt afgesneden door de kijkdoos wordt een snede berekend en weergegeven op iedere zichtbare zijde van de kijkdoos. Het element moet dan wel getekend zijn met een materiaalstijl. Deze bepaalt namelijk de wijze waarop het doorgesneden materiaal moet worden weergegeven.
Kijkdooshoogte ten opzichte van element in 2D
De zichtbaarheid van elementen in 2D is afhankelijk van de hoogte-eigenschappen en de waarde van het attribuut aanzichtsdiepte.
- Altijd zichtbaar in 2D
- Dit betreft een element zonder een referentievlak ('2D, geen hoogte').
- Het element is altijd zichtbaar, onafhankelijk van de kijkdooshoogte.
- Het element wordt weergegeven volgens de ingestelde aanzichtsdiepte (aanzicht/snede/hangend).
- Afhankelijk van alleen het referentievlak
- Dit betreft een element met een referentievlak als waarde voor de aanzichtsdiepte is geen '?' gekozen.
- Het element is zichtbaar in 2D wanneer het referentievlak in de kijkdoos zit. Dit is onafhankelijk van de elementhoogte.
- Het element wordt weergegeven, ook qua volgorde, volgens de ingestelde aanzichtsdiepte (aanzicht/snede/hangend).
- Afhankelijk van het referentievlak i.c.m. bovenvlak/hoogtebereik
- Het element is dan met een referentievlak ingesteld enheeft een waarde voor de aanzichtsdiepte die gelijk is aan '?'.
- Dit betekent '2D op basis van 3D hoogtes'.
- In dat geval is naast het referentievlak ook het bovenvlak/hoogtebereik bepalend voor de zichtbaarheid in de 2D-plattegrond.
- Het element is zichtbaar wanneer verticale lijn vanaf het referentievlak tot en met het bovenvlak/hoogtebereik overlap heeft met de kijkdoos in de hoogte.
- Snede, hangend- of aanzichtweergave en -volgorde is dan afhankelijk de wijze van overlap met kijkdooshoogte:
- Wanneer de bovenkant van kijkdoos snijdt met het bovenvlak/hoogtebereik dangeldt snede of hangend, anders aanzicht. Wanneer het bovenvlak/hoogtebereik een waarde groter dan nul heeft dan geldt de weergave volgens snede, als deze kleiner dan nul is dan geldt weergave volgens hangend (gestippeld).
- Wanneer de bovenkant van de kijkdoos boven het bovenvlak/hoogtebereik is dan geldt aanzicht. Het element staat dan denkbeeldig op de bovenkant van het bovenvlak/hoogtebereik. Deze hoogte is dan bepalend voor de weergavevolgorde ten opzichte van andere elementen in aanzicht.
Kijkdooshoogte
In 2D worden elementen alleen afgebeeld als de waarde van hun referentievlak groter dan of gelijk is aan de onderhoogte van de kijkdoos en kleiner of gelijk aan de bovenhoogte van de kijkdoos. In 3D worden elementen altijd afgebeeld zodra iets van het element binnen de kijkdoos zichtbaar is.
Wanneer de onderhoogte groter is dan de bovenhoogte, wordt effectief het gebied tussen onder- en bovenhoogte onzichtbaar.
Snede in 3D
Op de plaats waar het model wordt afgesneden door de kijkdoos wordt een snede berekend en weergegeven op iedere zichtbare zijde van de kijkdoos. Het element moet dan wel getekend zijn met een materiaalstijl. Deze bepaalt namelijk de wijze waarop het doorgesneden materiaal moet worden weergegeven.