Standpunt/kijkdoos

Elementen in de tekening zijn zichtbaar als ze binnen de kijkdoos vallen. Tevens bepaalt de kijkdoos in 3D het snedevlak. Een standpunt/kijkdoos-combinatie kan worden bewaard door deze in een apart bestand op te slaan. De onderstaande parameters bepalen de instellingen voor een bepaalde standpunt/kijkdoos-combinatie.

Projectieparameters

De projectie bepaalt hoe de tekening wordt weergegeven. Er kan gekozen worden uit de tweedimensionale (2D) projectie "Plattegrond 2D", de 3D projectie in parallel of perspectief met isometrie als speciale parallelprojectie:

Het gebruikelijke tekenwerk vindt meestal plaats in de weergave Plattegrond 2D. In dat geval worden alleen de 2D stijlen afgebeeld. Bij de 3D-projecties is het andersom, daar worden alleen de 3D visualisatiestijlen afgebeeld. Een 3D-projectie bekijken is alleen zinvol als de getekende elementen zijn voorzien van hoogte-informatie, of geklapt zijn (zie de informatie over hoogte-eigenschappen).

Hieronder worden alle 3D-projectieparameters één voor één behandeld.

3D-Projectieparameters

Uitsnedeparameters

De uitsnede is het gedeelte van de tekening dat zichtbaar is in het tekenveld. Zowel in plattegrond als 3D-projectie is het tekenveld een venster waardoor een gedeelte van het model zichtbaar is.

De parameters die de uitsnede bepalen zijn het centrum en de schaal en eventueel de maat van de uitsnede.

Centrum

Het centrum is het punt van het model, dat midden op het tekenveld terecht komt.

Schaal

De schaal is de verhouding tussen maten in het model en maten bij afbeelding. Zo wordt bij een schaal van 1:20 een lijnstuk van 1000 millimeter op het beeldscherm afgebeeld als een lijnstuk van ongeveer 50 millimeter.

Deze schaal op het beeldscherm is een benadering van de werkelijke verhoudingen, omdat het programma de maat van het gebruikte scherm niet kent. De schaal bij het afdrukken is natuurlijk wel exact.

De schaal kan ook als plotschaal worden ingesteld. In dat geval wordt op het beeldscherm een kader getoond, dat precies aangeeft welke uitsnede bij deze plotschaal op het ingestelde papierformaat past. De weergave wordt daarbij zodanig aangepast dat dit kader 90% van de breedte of hoogte van het tekenveld beslaat.

Wanneer een plotschaal wordt ingesteld dan wordt tevens de doelschaal op een overeenkomstige waarde gezet.

Als een tekening met een negatieve schaal (plotschaal) wordt opgeslagen, wordt bij het plotten deze schaal voorgesteld.

Maat van de uitsnede

De uitsnede is bepalend voor het zichtbare deel van het model en wordt bewaard in de view. De maat van de uitsnede wordt bepaald door een fragment (rechthoek). Op het moment dat een standpunt/kijkdoos wordt bewaard dient deze uitsnede te worden gedefinieerd.

Kijkdoosparameters

De kijkdoos is zowel in 2D als 3D permanent zichtbaar. Van het model is alleen het binnen de kijkdoos liggende deel zichtbaar.

De kijkdoos is altijd evenwijdig met de verdraaiing. Dus om een kijkdoos onder een hoek te verkrijgen dient het model eerst te worden verdraaid in de gewenste richting.

Door een kijkdoos juist in te stellen kunnen viewacties bij grote projecten versneld worden en tekeningen selectief geëxporteerd worden.

Een kijkdoos is een rechthoekig gebied in het XY-vlak van de tekening. Elementen worden alleen afgebeeld als ze geheel of gedeeltelijk binnen de randen van de kijkdoos liggen.

Zowel in 2D als 3D worden elementen afgesneden tegen de rand van de kijkdoos.

Bij plots vervult de kijkdoos een speciale rol: het rechthoekige kijkdooskader fungeert daarbij als plotkader.

Kijkdooshoogte ten opzichte van element in 3D

In 3D worden elementen altijd afgebeeld zodra iets van het element binnen de kijkdoos zichtbaar is. Op de plaats waar het model wordt afgesneden door de kijkdoos wordt een snede berekend en weergegeven op iedere zichtbare zijde van de kijkdoos. Het element moet dan wel getekend zijn met een materiaalstijl. Deze bepaalt namelijk de wijze waarop het doorgesneden materiaal moet worden weergegeven.

Kijkdooshoogte ten opzichte van element in 2D

De zichtbaarheid van elementen in 2D is afhankelijk van de hoogte-eigenschappen en de waarde van het attribuut aanzichtsdiepte.

Kijkdooshoogte

In 2D worden elementen alleen afgebeeld als de waarde van hun referentievlak groter dan of gelijk is aan de onderhoogte van de kijkdoos en kleiner of gelijk aan de bovenhoogte van de kijkdoos. In 3D worden elementen altijd afgebeeld zodra iets van het element binnen de kijkdoos zichtbaar is.

Wanneer de onderhoogte groter is dan de bovenhoogte, wordt effectief het gebied tussen onder- en bovenhoogte onzichtbaar.

Snede in 3D

Op de plaats waar het model wordt afgesneden door de kijkdoos wordt een snede berekend en weergegeven op iedere zichtbare zijde van de kijkdoos. Het element moet dan wel getekend zijn met een materiaalstijl. Deze bepaalt namelijk de wijze waarop het doorgesneden materiaal moet worden weergegeven.