Onderdelen
Onderdelen van een stelsel
Een stelsel bestaat uit verschillende onderdelen, die aangeroepen kunnen worden vanuit de Abico-bibliotheken:
- Afsluiter: deze geeft aan waar het stelsel eindigt/begint
- Secties: deze geven het netwerk aan van de verbindingen (buizen) tussen toestellen, tot aan de afsluiter
- Toestellen: deze geven aan waar een tak van het stelsel begint
- Hulpstukken: verbindingen tussen buizen of een verbinding tussen een toestel en een buis.
Buizen en hulpstukken zijn altijd van een bepaalde productlijn.
Samenhang van een stelsel
Deze onderdelen samen vormen een stelsel wanneer deze onderling aan de volgende eisen voldoen:
- Er is een afsluiter aanwezig en deze is aangesloten op precies één sectie.
- Op iedere sectie zijn één of meerdere secties aangesloten.
- Elke laatste sectie is aangesloten op een toestel, of is een ontluchtingsleiding (bij een rioolstelsel).
Om bepaalde bewerkingen uit te kunnen voeren op een getekend stelsel, worden soms aanvullende eisen gesteld:
- Stelsel doorrekenen
- De eigenschappen van de afsluiter, secties en lozingstoestellen moeten een zodanige waarde hebben dat er gerekend kan worden.
- Zoeken van buizen
- Hierbij geldt voor iedere sectie dat de eigenschap 'inwendige diameter' een waarde ongelijk aan 0 heeft, tenzij het een ontluchtingssectie is.
- Zoeken van hulpstukken
- Hierbij geldt voor iedere sectie dat deze een componentcode heeft van een bestaande buis van een bekende productlijn en een bekende diameter.