Hemelwaterafvoer
Functie
Het invoegen van een hemelwaterafvoer.
Werking
- Met deze functie kan een hemelwaterafvoer worden toegevoegd aan het einde van een sectie.
Instellingen hemelwaterafvoer
- Reductiefactor regenintensiteit
- Voer de reductiefactor voor de regenintensiteit in.
- Deze kan een van de volgende waarden aannemen (overeenkomstig NEN 3215 artikel 6.2.2, tabel 10):
- 0.30 voor platte groendaken met een aardlaag > 25 cm
- 0.60 voor platte daken met een ballastlaag van grind of platte groendaken met een aardlaag < 25 cm
- 0.75 voor overige platte daken en schuine groendaken > 3º en ≤ 45º
- 1 voor alle overige daken
- De reducties gelden niet bij de berekening voor samengestelde dakvlakken.
- Reductiefactor effectieve dakbreedte
- Voer de reductiefactor voor de dakbreedte in.
- Afhankelijk van de helling van het dakvlak met het horizontale vlak is de reductiefactor voor de effectieve dakbreedte als volgt (overeenkomstig NEN 3215 artikel 6.2.4, tabel 11):
- Bij een helling kleiner dan of gelijk aan 45º: 1
- Bij een helling groter dan 45º maar kleiner dan of gelijk aan 60º: 0.8
- Bij een helling groter dan 60º maar kleiner dan of gelijk aan 85º: 0.6
- Bij een helling groter dan 85º maar kleiner dan of gelijk aan 90º: 0.3
- Lengte dak (m)
- Voer de lengte van het dakvlak in.
- Van het dakvlak, dat bestemd is om af te voeren op de betreffende afvoer, bepaalt u de lengte en de breedte.
- Bij het bepalen van het betreffende oppervlakte dient u het effectieve deel vast te stellen, overeenkomstig artikel 6.2.3 van NEN 3215.
- Onder het effectieve dakvlak wordt dat dakvlak gerekend dat haaks staat op de regeninval.
- Bij deze bepaling wordt verondersteld dat de regeninval niet zuiver verticaal plaatsvindt.
- Breedte dak (m)
- Van het dakvlak, dat bestemd is om af te voeren op de betreffende afvoer, bepaalt u de lengte en de breedte.
- Bij het bepalen van de betreffende oppervlakte dient u het effectieve deel vast te stellen overeenkomstig artikel 6.2.3 van NEN 3215.
- De breedte van het dakvlak vult in meters in.
- Onder het effectieve dakvlak wordt dat dakvlak gerekend dat haaks staat op de regeninval.
- Bij deze bepaling wordt verondersteld dat de regeninval niet zuiver verticaal plaatsvindt.
- R-waarde instroming
- Voer de R-waarde voor de instroming van hemelwaterstandleidingen in.
- De R-waarde (NEN 3215 artikel 6.3.2.2) is 1.2 als de dakafvoer een conische instroomopening heeft volgens artikel 4.3.4 van NEN 3215.
- In het geval dat in de instroomopening van een standleiding binnen een afstand van tweemaal de binnenmiddellijn van een standleiding geen opstaande randen aanwezig zijn, is de waarde van de factor R gelijk aan 1.2. In alle andere gevallen is de waarden van R gelijk aan 1.
- De in te voeren waarden zijn 1.2 of 1. De standaardwaarde is 1.
- Factor-G voor de afvoer
- Voer de G-waarde voor het type goot in.
- De waarde van de factor-G (NEN 3215 artikel 6.3.2.3) is gelijk aan 1 indien, gezien in de afvoerrichting, de hemelwaterstandleiding na een verzamelleiding komt.
- In het geval dat de hemelwaterstandleiding aan de dakgoot of dakafvoer is gekoppeld dan heeft de factor G respectievelijk een waarde van 0.6 of van 0.3.
- Een en ander is afhankelijk van de afmetingen van de dakgoot, zie tabel 8 van NEN 3215.
- De in te voeren waarden zijn 1, 0.6 en 0.3. De standaardwaarde is 1.