Vormvast

Functie

  • Vormvast component plaatsen.

Component plaatsen

  • Zie de beschrijving van het commando Plaatsen component voor informatie over de componentselector en de eventuele meldingen die kunnen optreden bij het plaatsen van een component.

  • Bij het plaatsen van de gekozen component moeten, afhankelijk van het componenttype, de volgende plaatsingspunten worden ingevoerd:

Componenttype

Plaatsingspunten

Type S

Een plaatsbepalend punt en een richtingbepalend punt.

Type 1

Een plaatsbepalend punt en een richtingbepalend punt. Het tweede punt bepaalt ook de schaling in X-richting.

Type 2

Een plaatsbepalend punt, een richtingbepalend punt en bij een parametrische component de controlepunten.

  • Met het commando ongedaan maken (Ctrl + Z) kan steeds het laatst ingevoerde punt worden weggehaald.

  • Als voor het invoeren van het plaatsbepalende punt de Shift-toets ingedrukt wordt gehouden en vervolgens een punt in de tekening wordt aangeklikt, dan wordt het aangeklikte punt het aangrijpingspunt waarmee het component geplaatst wordt. Standaard is dit het plaatsingspunt (PCS) dat in het component gedefinieerd is.

Opmerkingen

  • Als bij componenten type 1 en 2 wordt afgesloten voordat alle controlepunten zijn ingevoerd, wordt voor de resterende punten de positie uit de componentdefinitie overgenomen.

  • Bij een schaalbaar (type 1) component, wordt de schaling in de lokale Y-richting bepaald door de maakparameter Y-schaal. Via de optiebalk Elementeigenschappen kan deze worden gewijzigd.

  • Componenten type 1 en 2 kunnen geklapt worden geplaatst via de optiebalk Elementeigenschappen. Men kan ook tijdens het plaatsen op de pijltjestoetsen drukken, om te klappen en eventueel spiegelen.

  • Componenten type S, 1 en 2 kunnen, voordat het eerste punt is geplaatst, worden geroteerd, in stappen van 90 graden, door (herhaald) op de Tab-toets te drukken. Ze kunnen worden gespiegeld door op Shift-Tab te drukken.

  • Als bij een symbool (type S) het richtingbepalende punt op het plaatsingspunt geplaatst wordt, krijgt de plaatsing de bijzondere eigenschap altijd horizontaal afgebeeld te worden, ongeacht de verdraaiïng van de tekening.